Er is een roos ontsprongen Er is een roos ontsprongen uit ene wortelstam; die, lijk ons d’ouden zongen, uit Jesse ’t leven nam; nu heeft zij bloem gebracht, in ’t midden van de winter, in ’t midden in de nacht. O rozenstruik, Maria, o alderpuurste Maagd: van u zingt Isais, van ’t bloemken dat gij bracht; want eeuwig in Gods raad lag, dat gij ’t Kind zoudt baren tot alder wereld baat. Wij bidden u van harte om ’t Kind dat op u loech, om deez’ lief bloemkes smarten, die het voor ons verdroeg: wil ons toch hulpe zijn, dat wij u mogen maken een woning fraai en fijn.